蘭単語-動詞-4つのかたまりで覚える

蘭単語 単語 オランダ語

Updated: Sep 14, 2025, 12:06:36 PM

オランダ語の動詞を4つずつの塊で覚えられるようにしました。

行く/来る/帰る/歩く gaan/komen/terugkomen/lopen
走る/座る/立つ/寝る rennen/zitten/staan/slapen
起きる/始める/終わる/続ける opstaan/beginnen/eindigen/doorgaan
食べる/飲む/作る/買う eten/drinken/maken/kopen
売る/払う/もらう/借りる verkopen/betalen/krijgen/lenen
読む/書く/話す/聞く lezen/schrijven/spreken/luisteren
見る/探す/見つける/示す kijken/zoeken/vinden/tonen
考える/知る/覚える/忘れる denken/weten/herinneren/vergeten
学ぶ/教える/理解する/説明する leren/onderwijzen/begrijpen/uitleggen
信じる/思う/想像する/期待する geloven/denken/voorstellen/verwachten
働く/休む/勉強する/練習する werken/rusten/studeren/oefenen
遊ぶ/歌う/踊る/描く spelen/zingen/dansen/tekenen
笑う/泣く/怒る/喜ぶ lachen/huilen/boos worden/blij zijn
助ける/待つ/呼ぶ/答える helpen/wachten/roepen/antwoorden
質問する/頼む/許す/断る vragen/verzoeken/vergeven/weigeren
持つ/使う/開ける/閉める hebben/gebruiken/openen/sluiten
置く/取る/持っていく/持ってくる leggen/nemen/meenemen/meebrengen
始める/止める/変える/残す beginnen/stoppen/veranderen/laten
送る/受け取る/届ける/持ち帰る sturen/ontvangen/bezorgen/meenemen
住む/滞在する/移動する/旅行する wonen/verblijven/verhuizen/reizen
入る/出る/乗る/降りる binnenkomen/uitgaan/instappen/uitstappen
泳ぐ/走る/飛ぶ/登る zwemmen/rennen/vliegen/klimmen
探検する/訪れる/案内する/見学する ontdekken/bezoeken/rondleiden/bekijken
準備する/計画する/整理する/片付ける voorbereiden/plannen/ordenen/opruimen
始まる/起こる/続く/終える beginnen/gebeuren/doorgaan/afmaken

たろ


𝕏

Flag post / Block